
In deze Donald Duck de volgende onderwerpen:
1. de afwas
2. verstoppertje spelen
3. indeling van een huis
4. tafel dekken
5. (op) bezoek (komen) krijgen
6. de boomhut
7. Hiawatha, de indiaan
8. gewicht bagage
9. bowlen
Op de eerste baldzijde maken we kennis met alle personen, die in het blad voorkomen. Nieuwe figuren voor mijn leerlngen zijn Guus Geluk en Hiawatha.
In de volgende onderverdeling van de woorden, die besproken kunnen worden, drie soorten woorden:
De zelfstandige naamwoorden: de struik, de theedoek, de afwasborstel, de afwas, de kraan, de ladder, het plan, de huiskamer, de keuken, de badkamer, de zolder, de slaapkamer, de mok, de sok, de vlek, de theepot,het toverboek, de rok, de vlieger, de strik, het raam/de ruit, de pijl en boog, het touw, de helm, de kleren/kleding, het vliegveld, de (belonings)beker, de ober, de verdieping/etage, het peper- en zoutvaajte, de wigwam, de flessenopener, de krijger, en de afwasteil.
De werkwoorden: kijken, zoeken, verstoppen, afwassen, schijnen (van de zon), klimmen, gieten, stralen, sjokken, opschieten, stralen, foppen en raden.
De begrippen buiten spelen, meedoen, aan de beurt zijn/ik ben hem, wie niet weg is (is gezien), tafel dekken, soep met ballen, ergens geen bal aan vinden, iets is pet.
Vergeet niet het grapje van Goofy te lezen. Alleen te begrijpen als je weet wat een sloot is.
1. de afwas
2. verstoppertje spelen
3. indeling van een huis
4. tafel dekken
5. (op) bezoek (komen) krijgen
6. de boomhut
7. Hiawatha, de indiaan
8. gewicht bagage
9. bowlen
Op de eerste baldzijde maken we kennis met alle personen, die in het blad voorkomen. Nieuwe figuren voor mijn leerlngen zijn Guus Geluk en Hiawatha.
In de volgende onderverdeling van de woorden, die besproken kunnen worden, drie soorten woorden:
De zelfstandige naamwoorden: de struik, de theedoek, de afwasborstel, de afwas, de kraan, de ladder, het plan, de huiskamer, de keuken, de badkamer, de zolder, de slaapkamer, de mok, de sok, de vlek, de theepot,het toverboek, de rok, de vlieger, de strik, het raam/de ruit, de pijl en boog, het touw, de helm, de kleren/kleding, het vliegveld, de (belonings)beker, de ober, de verdieping/etage, het peper- en zoutvaajte, de wigwam, de flessenopener, de krijger, en de afwasteil.
De werkwoorden: kijken, zoeken, verstoppen, afwassen, schijnen (van de zon), klimmen, gieten, stralen, sjokken, opschieten, stralen, foppen en raden.
De begrippen buiten spelen, meedoen, aan de beurt zijn/ik ben hem, wie niet weg is (is gezien), tafel dekken, soep met ballen, ergens geen bal aan vinden, iets is pet.
Vergeet niet het grapje van Goofy te lezen. Alleen te begrijpen als je weet wat een sloot is.